Een kuilhuis is een woning of opslagruimte dat deels is ingegraven in de grond. Het is een manier om met weinig bouwmaterialen een woonplaats van een redelijke hoogte te bereiken. Ze zijn eenvoudig te maken en bieden vaak vrij veel ruimte en een redelijke bescherming tegen de elementen.

Constructie

Europese kuilhuizen bestaan vooral uit een kuil en een dak. De kuil kan enige tientallen centimeters tot meer dan een meter diep zijn. De bodem van de kuil vormt de vloer van het huis en is gemaakt van aangestampte aarde of leem – er worden maar zelden stenen gebruikt bij de constructie van een kuilhuis. Wel kan de kuil worden gebruikt als ‘kelder’ waarin voedsel en spullen worden opgeslagen door deze met een planken vloer af te dekken.

De kuil wordt dan overdekt met boomstammen of palen die een driehoek vormen. Die worden tegen een langwerpige nok bevestigd, welke door in de kuil ingegraven palen wordt gedragen. Dit noemt men een zadeldak. Een kuilhuis is daardoor smal, maar kan wel lang zijn. Als het skelet van het huis staat, wordt het dak overdekt met materiaal dat voorhanden is – dunne boomstammetjes, takken, riet, heideplaggen of aarde. De zijkanten van het bouwsel worden dan min of meer winddicht gemaakt met stammen, turf of met een vlechtwerk van takken, al dan niet besmeerd met modder of leem.

Waar kon je kuilhuizen tegenkomen?

Kuilhuizen zijn zeer oud en komen over de gehele wereld voor. Sterker nog, ze worden tegenwoordig nog steeds gebruikt en gebouwd. In de vroege Middeleeuwen waren ze voor veel Germaanse stammen de belangrijkste woonvorm; deze woonvorm wordt in het Duits ‘Grubenhaus’ genoemd. Het overgrote deel van de Angelsaksische bouwwerken uit deze tijd zijn kuilhuizen. Het is niet altijd zeker of een bepaald kuilhuis echt bewoond werd, of dat het bouwsel slechts gebruikt werd als werkplaats, keuken, veestal of opslagruimte.

U ook genieten van: